Lassen is een verbindingstechniek om materialen te verbinden door middel van druk en warmte. Deze verbindingstechniek wordt met name in de metaalbewerking en werktuigbouwkunde gebruikt. Het proces werkt als volgt: tijdens het lassen wordt het plaatmateriaal op de verbindingsplaats verwarmd totdat deze zich in vloeibare of deegachtige vorm bevindt. Tijdens deze opwarming, veroorzaakt door verbranden van gas, wordt nieuw materiaal toegevoegd. Dit materiaal heet de lasdraad. Lassen zorgt voor continuïteit tussen de te verbinden delen, waardoor een krachtige constructie ontstaat.
Anders dan bij solderen smelt bij lassen ook het materiaal van het werkstuk, dus niet alleen het toevoegmateriaal.
- Voordelen
- Lasverbindingen zijn heel sterk, licht en stijf.
- Lasverbindingen zijn vaak eenvoudiger, goedkoper en sneller (geautomatiseerd) te realiseren dan andere verbindingstechnieken zoals bout- of klinkverbindingen waarbij gaten geboord dienen te worden en waarbij monteren langer duurt. Bovendien is het toepassen van een lasverbinding sneller dan een lijmverbinding, omdat een lasverbinding niet hoeft te drogen of uit te harden.
- Gladde oppervlakken; dit is o.a. belangrijk voor de binnenkant van pijpen vanwege stromingsweerstand en in de farmaceutische en levensmiddelenindustrie vanwege hygiëne.
- Bestand tegen hoge temperaturen.
- Goede krachtoverdracht, geen verzwakking van de constructie, in tegenstelling tot klinknagels en bouten ('perforatie-effect').
- Nadelen
- Lasverbindingen zijn niet demonteerbaar.
- Het lasproces kan een negatieve invloed uitoefenen op de directe omgeving, bijvoorbeeld vanwege de vrijkomende hitte, rook, spatten, slak of vanwege gebruikte (toevoeg-)middelen. Er kunnen daardoor ook gezondheidsrisico's verbonden zijn aan het lassen.
- Lassen, en daarmee gepaard gaande sterke opwarming en afkoeling, veroorzaakt krimp en daardoor vervorming.
- Met de meeste lasprocessen kunnen alleen min of meer gelijke materialen aan elkaar gelast worden.
Lasrobot MCM Valk Welding